‘Dus jij wilt beweren dat alle metingen van Nitraat in het grondwater onjuist zijn?’ vraagt R. op een toon waar de ergernis vanaf druipt. “Nou, wel de metingen die ze in Drenthe doen, daar is het niet zo hoog’, houdt A. vol.
‘Hier word ik wel een beetje pissig van’, vervolgt R. nee schuddend en met terneergeslagen ogen.
We hadden nog geen tien minuten daarvoor geproost op een leuke vakantieweek.
We proosten opnieuw
‘Laten we nog eens proosten op een mooie skiweek’, probeert de reisleidster, lichtelijk vertwijfeld. De reacties peilend. En van binnen denkt ze: dit zou wel eens een hele lange week kunnen worden.
Die reisleidster ben ik.
“Je hebt gelijk Kim, op een mooie week” volgt R. sportief. En A. proost gelukkig mee.
Ik begin gauw over de verminderde sneeuwcondities om het onderwerp te veranderen. Gelukkig is dat ook een onderwerp waar iedereen een visie op heeft. En een app voor heeft. We beginnen de apps te vergelijken. De eerste avond hebben we overleefd, denk ik als ik op mijn zolderkamertje in bed stap.
We beginnen de eerste skidag op zondag, maar na 1.5 uur moeten we al een beroep op de ‘pistehilfe’ doen. Met flinke (schaaf-) wonden in het gezicht wordt mijn gast met een sneeuwscooter afgevoerd. Ik snel me naar beneden en haal de auto om met de gast toch even langs het ziekenhuis te gaan om een hersenschudding uit te sluiten.
Een tetanusprik en een paar pijnstillers later en binnen 5 minuten staan we buiten. J. en ik zijn te verbaasd om er wat van te zeggen.
Nog meer blessures?
Ik breng J. terug naar het hotel. Daar verneem ik dat A.en B. ook gevallen zijn in de papsneeuw die hier ontstaat met temperaturen van 9graden Celsius. ‘Maar het valt wel mee’, aldus Drentse nuchterheid.
Dat blijkt de volgende morgen toch anders te zijn. B. laat zijn schouder masseren en A. komt met een scheurtje in de meniscus en een enorme knie-brace het hotel weer in strompelen.
J., die het gebied goed kent, heeft op de piste het gidsen van mij overgenomen. Hij neemt de groep op sleeptouw met skimaat R. en dat is een pak van mijn hart. In de groep zijn een aantal enthousiaste skiërs die liefst tot 16.00uur op de piste staan en daar weten J. en R. wel raad mee.
Ik probeer de ziekenboeg zo goed als ik kan op te vangen en te begeleiden.
Dit zijn van die moeilijke situaties. Groepsbelang boven individueel belang, leer je in de reisleiders opleiding. Hier moeten keuzes gemaakt worden.
Iedereen schikt zich naar de situatie. Arnicaflor en paracetamols worden uitgewisseld. Hierbij wordt ik ondersteund door mantelzorgster N.
Wat het allermooiste is, is dat de skiërs geïnteresseerd zijn in de ziekenboeg en andersom. Waar mogelijk doen we alles samen. Samen naar de kegelbaan, ook al kan niet iedereen meedoen door blessureleed. Samen naar de apres-ski, al kan niet iedereen op de dansvloer. Samen ontbijten, hoewel de ziekenploeg dat natuurlijk ook een uurtje later zou kunnen doen. Samen dineren en de ervaringen van de dag uitwisselen.
Zelden meegemaakt dat er zoveel verschillende gasten in een groep elkaar zo ontzettend fijn in hun waarde laten en oprechte interesse tonen.
Dat had ik die eerste avond op mijn zolderkamertje niet durven hopen..