1.Onderwaterwereld
Alsof je zo een aquarium instapt. Bonaire heeft meer dan 80 duikspots en nog veel meer snorkellocaties. Het grootste deel van de kustwateren rondom het eiland, inclusief het koraalrif is beschermd gebied sinds 1979. Je moet een Stinapa-vergunning kopen als je de zee en het Washington Slagbaai Nationaal Park in wilt.
Vooral Wayaka, een duik- en snorkelspot in het nationaal park vond ik fantastisch. Je kunt hier met een trap naar beneden en staat dan op een ministrandje. Net genoeg zand om je kleding achter te laten en eenvoudig het water in te lopen.
Bovendien vind je bij de ingang van het Nationaal Park een klein, maar interessant museum bij de ingang.
2.Indianeninscripties
Een paar duizend jaar voor onze jaartelling woonden er al mensen op Bonaire. De indianen van Zuid-Amerika hebben zich over het Caribisch gebied verspreid. Het Caribisch gebied is vernoemd naar de Carib-indianen.
Tussen Rincon en Colombia vind je goed bewaarde rotstekeningen van de indianen. Je hebt er een auto voor nodig om er te komen, maar het is wel bijzonder. Vooral ook omdat men nog steeds niet weet wat de tekeningen betekenen.
3.De donkey sanctuary
Deze non-profit organisatie is opgericht door Marina Melis in 1993. Ze begon met een paar ezeltjes, maar anno 2023 wonen er 802 ezels in haar opvang. De ezels werden in 17de eeuw naar Bonaire gebracht als werkdieren, maar toen zij vervangen werden door machines kwamen ze op straat te leven.
Marina’s missie is om de verwaarloosde, gewonde en misbruikte ezels op te vangen, te verzorgen en een veilig thuis te bieden. Het streven is om de ezels te behouden op Bonaire.
Voor 9 dollar kun je naar binnen voor een rondrit met de auto/scooter of een wandeling met de ezeltjes. Ze zijn heel nieuwgierig dus komen direct op je af. Een bezoekje aan de sanctuary is echt een aanrader!
4.Dia de Rincon
Je moet maar net op 30 april in Bonaire zijn, maar dan is dit een must-go! Daags van te voren begint het opbouwen van het oorspronkelijke oogstfeest al. Overal eet- en drinktentjes en overal muziek. Caribische klederdracht en veel swingende antilianen. Ik heb er van genoten!
Rincon is de oudste plaats van Bonaire. Toen de Spanjaarden in 1499 als eerste Europeanen voet aan wal zette op Bonaire werd hier de eerste nederzetting gebouwd.
5.Strand
Het eiland heeft niet veel zandstranden. En eigenlijk heb je overal waterschoenen nodig. Te Amo, Bachelors en Pink beach zijn de prettigste openbare stranden. Dit zijn (witte) zandstranden waar toeristen komen, maar waar ook de locals voor een verjaardsagfeestje picknicken onder de bomen op het strand. Een fijne sfeer.
Bij Sorobon beach aan het Lac Bay vind je veel vissoorten, schildpadden en bijzondere vogels. De beschutte inham is een ondiep water waardoor het erg populair is onder de windsurfers. Deze vibe vind je vooral bij Jibe city en de Hangout.
6.Obelisk en slavenhuisjes
Waar op de meeste plekken de herinnering aan de slaventijd is uitgewist, is die hier juist bewaard gebleven. Het is een zwarte bladzijde uit de geschiedenis. In de 17de eeuw werd de zoutwinning op Bonaire steeds belangrijker en werden massaal tot slaven gemaakte zwarte Afrikanen ingezet bij het zware werk in de zoutpannen en op de plantages.
In deze tijd weren de slavenhuisjes gebouwd. Hier konden de slaven overnachten, in plaats van elke dag op en neer naar Tera Cona, Antriol en Rincon te lopen. De kleine hutjes waren voor 2 personen. De zoutmeren zijn ook de favoriete verblijfsplaats voor de Flamingo’s, het nationale symbool van het eiland.
In 1837 werden vier stenen obelisken geplaatst om de locatie voor de zoutschepen te markeren. Deze werden als communicatiemiddel gebruikt. Werd de rode vlag gehesen, dan moesten de schepen naar de rode obelisk. Er waren 4 verschillende obelisken, rood, wit, blauw, oranje, naar het Nederlands koningshuis.
Iets zuidelijker vind je obelisk met zeven kleuren. Hier zou Mamparia Kutu leven. Om een glimp van deze schitterende dame op te vangen kwamen de schippers dicht bij de woeste kust. De schepen sloegen stuk op de rotsen. Na een dergelijke schipbreuk kwamen de eilanders de buit verdelen. De vindplaats werd gemarkeerd met een van de zeven kleuren.
Mamparia Kutu is al jaren niet meer gesignaleerd. Zij zal op de zeebodem genieten van een rustig leven.
7.Streetart en jutterskunst
Na de 19de eeuw wisselde Bonaire een paar keer van eigenaar. Ook wel genoemd de periode van de verwarring. Afwisselend waren de Engelsen en Hollanders de Baas. In 1816 kwam Bonaire definitief in Nederlands bezit. Zo ook de garnalenfabriek.
Tot eind jaren 80 was deze garnalenfabriek in bedrijf. De fabriek was ook wel bekend als de ‘oude haven’. De garnalenfabriek was lange tijd een belangrijk onderdeel van de economie op het eiland. Garnalen werden gevangen in de wateren rondom Bonaire en naar de fabriek gebracht voor verwerking en export. De fabriek bood werkgelegenheid aan veel mensen op het eiland.
Nu is de fabriek een waar streetart-paradijs. Je ziet er de mooiste schilderingen.
Wat ook zo mooi is langs deze kust zijn de bouwwerken van strandjutters. Ik noem het jutterskunst.
Hier nog een blog over Bonaire.